top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverRonald Hünneman

We moeten antropocentrisch zijn

Een van de meest fascinerende aspecten van chimpansees vind ik hun bloeddorstigheid. De eerste keer dat ik me daarvan bewust werd, was bij het lezen van het boek Chimpanseepolitiek, van Frans de Waal. Hij beschrijft daarin hoe drie mannetjes hevig verwikkeld zijn in een strijd om de macht, de alfapositie. De strijd culmineert in een slachtpartij waarbij twee mannetjes samenwerken om de derde op gruwelijke wijze te vermoorden. Jane Goodall vertelt in haar boeken hoe chimpansees zich in groepjes langs de randen van hun territorium bewegen, op zoek naar mannetjes van de buurgroep die alleen op pad zijn. Zo’n mannetje wordt overvallen en luid krijsend gedood. Diverse primatologen schrijven over de indrukwekkende jachtpartijen van chimpansees, waarbij een stuk of zeven individuen samenwerken om kleinere apensoorten of ander wild te vangen. Chimpansees eten graag bavianen, en met name kinderen lijken een delicatesse te zijn. Ooit zag ik een filmpje van een chimpanseevrouwtje dat een jonge baviaan in handen had gekregen. Het jong piepte en krijste. Bij het chimpanseevrouwtje wisselden moederinstinct en vleeslust elkaar af. Als ze een hap uit het jong nam, probeerde ze het daarna al kauwend te troosten. Gelukkig voor het bavianenjong beginnen chimpansees bij voorkeur bij de kop. Hersenen zijn verrukkelijk.

Chimpansees hebben niets met dierenrechten. Ze hebben zelfs niets met chimpanseerechten. Het idee van rechten is te abstract, teveel van de zichtbare, tastbare werkelijkheid losgezongen om van invloed te kunnen zijn op het gedrag van chimpansees. Je kunt chimpansees tot op zekere hoogte gedrag aan- of afleren, maar je kunt ze niet duidelijk maken wat wreedheid is, of onnodig lijden, of wat universele rechten zijn. Chimpansees leven in de onmiddellijke wereld van hun gretige zintuigen.

Het idee van dierenrechten is een menselijke vondst. Slechts mensen zijn in staat zich het lot van varkens aan te trekken. Voor hongerige tijgers en leeuwen zijn varkens voedsel. Voor vogels en kamelen zijn varkens nietszeggende decorstukken. Daarmee wil ik niet zeggen dat dierenrechten onzinnig zijn, of onnatuurlijk. Het enige dat ik wil aangeven is dat dierenrechten bestaan bij de gratie van menselijke overwegingen waaraan we de voorkeur geven boven die van chimpansees, boven die van alle andere diersoorten. Dierenrechten bestaan omdat wij de filosoof-koningen van het dierenrijk zijn.

Mark Rowlands verhaalt in zijn boek The Philosopher and the Wolf (lees dat boek, maar niet in de Nederlandse vertaling) hoe hij zijn hond, die waarschijnlijk een wolf is, op een dieet van kaas en vis zet. De wolf heeft liever vlees, maar zijn mening doet er niet toe voor de filosoof-koning. En terecht niet.

Sommige, niet al te nozele, schrijvers trekken een parallel tussen de vleesindustrie en de holocaust, of tussen melkvee en slavernij. Zo beschrijven ze joden en zwarten als dieren die rechten hebben gekregen, en daarom als voorbeeld kunnen dienen voor onze omgang met varkens en koeien. Maar, en het is vreselijk dat ik deze zin moet schrijven, juist omdat het geen dieren zijn hebben joden en zwarten mensenrechten.



Een bijzondere categorie in de discussie over dierenrechten wordt gevormd door huisdiereigenaren. Een huisdier bestaat bij de gratie van mensen die huizen hebben waarin ze dieren willen houden, om te knuffelen, als afleiding, of om zich niet eenzaam te voelen. Het idee van een huisdier is door-en-door antropocentrisch. Het is dan ook niet vreemd dat bezitters van een huisdier hun hond, kat of zelfs cavia, in menselijke termen beschrijven. Ooit heb ik een hondenbezitter horen zeggen dat haar hond haar beter begreep dan welke mens ook. Sommige kattenbezitters verdedigen de moord- en schijtlust van hun beestje alsof het wezens zijn die een balans zoeken tussen instinct en rationele overwegingen. Huisdieren maken van hun bezitters sufferds die hun eigen bewustzijn gedachteloos projecteren op hun knuffeltje, en daarna vinden dat dieren dezelfde rechten als mensen verdienen.

Maar, dierenrechten bestaan omdat dieren er minder toe doen dan mensen, omdat wij mensen dieren zijn die een afkeer kunnen hebben van wreedheid. Wij zijn de unieke soort die zich kan afvragen of onze omgang met dieren niet tot onnodig leed leidt. Wij willen geen diersoort zijn die weerloze runderen opjaagt om ze dan tergend langzaam en pijnlijk, onder het paniekerig toeziend oog van hun moeder, te doden. Het paradijs waarin lammeren en leeuwen, of chimpansees en bavianenbaby’s, vreedzaam naast elkaar bestaan, is een fantasie die slechts een rol kan spelen in het denken van een zevendedagsadventist als Marianne Thieme. Voor de rest van de mensheid begint het denken over dierenrechten vanuit het besef dat er een onoverbrugbare kloof gaapt tussen filosoof-koningen en de rest van het dierenrijk.

207 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page