top of page
Zoeken
Foto van schrijverRonald Hünneman

Schatten van het brein

Bijgewerkt op: 16 mei 2020

Wij zijn ons brein. Natuurlijk zijn we ook veel meer, maar we zijn toch vooral ons brein. De ettelijke miljarden neuronen in ons schedeldak spelen een bepalende rol bij alles wat we waarnemen, denken, willen, hopen, voelen en doen. Zonder mijn brein zou ik er niet zijn. Het is dan ook geen wonder dat wetenschappelijk onderzoek aan ons brein met een religieuze waas is omgeven. Wie in ons brein kan kijken, kan in onze ziel kijken. Althans, dat is de gedachte. En daarom zat afgelopen maandag de grote zaal in De Balie in Amsterdam helemaal vol voor de vierde aflevering van het Kenniscafé: De Verborgen Schatten van het Brein. De formule van dit kenniscafé is prachtig. Ruim anderhalf uur lang luisterde het publiek bijna ademloos naar een inleiding, filmpjes, kritische noten, illustraties, verdere uitwijding en een column als uitsmijter. Wie denkt dat kennisoverdracht niet meer van deze tijd is, of dat mensen niet geïnteresseerd zijn in een avond exacte wetenschap, die kwam bedrogen uit. Mensen komen naar kennis, zeker als ons dierbaarste orgaan voor het voetlicht staat. De inleiding werd gegeven door prof.dr. Peter Hagoort. Hagoort is directeur van het F.C. Donders Centre for Cognitive Neuro-Imaging van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is gespecialiseerd in onderzoek naar het menselijk taalvermogen. Hagoort zette in nog geen twintig minuten helder uiteen hoe scan- en computertechnieken worden gebruikt om afbeeldingen te maken van hersenen in actie. Ik zal zijn voordracht hier niet dunnetjes overdoen. Iedereen heeft wel eens een plaatje van hersenen gezien waarop bepaalde gedeelten gekleurd zijn aangegeven. Om die gekleurde gedeelten gaat het dan, daar is tijdens het onderzoek verhoogde activiteit gemeten, of juist niet.

Breinonderzoek is een veld waar ook filosofen zich druk mee bezighouden. Natuurlijk gaan wij niet zelf onderzoek doen. Nou ja, misschien sommigen van ons wel, maar de tijd dat alle filosofen eigenhandig hun gegevens verzamelden ligt ver achter ons. Moest Descartes zelf nog de handen uit de mouwen steken, wij maken gewoon dankbaar gebruik van wat collega wetenschappers in laboratoria hebben uitgevogeld. Breinonderzoek levert zeer veel brandstof voor filosofische gedachtegangen. Ook het onderzoek van Hagoort, want zoals hij zelf zei: “Interpretatie van breinactiviteit is niet theorie-neutraal.” Daarmee zei hij waarschijnlijk iets waars en diep filosofisch, maar wat betekent het precies? Interpretatie? Theorie-neutraal? Wat betekent het als we op een scan zien dat een bepaald gebied in de hersenen actief is bij het uitvoeren van een taak? Dit is de centrale vraag bij hersenonderzoek, en het is een vraag waarvan niemand precies weet hoe we er antwoord op moeten geven. Tegelijkertijd is het de vraag waarop door veel schrijvers uit de losse pols de meest suggestieve antwoorden worden gegeven. Met als uiterste idiotie het idee dat hersenscans ooit gebruikt kunnen, en zullen (door de CIA en de FIOD!) worden om gedachten te lezen. Ik zal de komende dagen dit overhaaste enthousiasme trachten te temperen. De boodschap daarbij is dat u rustig kunt gaan slapen, zonder u zorgen te maken over een dromentapper. Tussen onze ziel, onze diepste gedachten, en ons brein gaapt een vooralsnog onoverbrugbare kloof.

Aan het eind van zijn korte lezing verhaalde Hagoort over zijn onderzoek aan schizofrene patiënten. Daaruit was gebleken dat bij schizofrene patiënten de primaire auditieve schors actief is. Dat is het gedeelte van ons brein dat normaliter ook actief is als wij een stem horen. Onmiddellijk nadat Hagoort was uitgesproken kwam de onvermijdelijke vraag uit het publiek: “Kun je dan zeggen dat schizofrene patiënten stemmen horen?” Hagoort gaf bedachtzaam neutraal antwoord: “Er zijn gebieden actief die ook bij ons actief zijn als we stemmen horen.” Dit antwoord liet zien hoe belangrijk de keuze van woorden is bij de interpretatie van hersenonderzoek. Hagoort was terecht voorzichtig. Toch verbaasde het mij dat Hagoort niet gewoon antwoordde met: “Nee, je kunt niet zeggen dat schizofrene patiënten stemmen horen, dat is nu juist het probleem van schizofrenie! Ze denken alleen maar dat ze stemmen horen.” Waarom koos Hagoort niet voor dit antwoord? Waarschijnlijk omdat hij er, net zoals ik, en net zoals u, onbewust vanuit gaat dat stemmen horen een proces is dat zich in ergens het brein afspeelt. Maar is dat wel zo? Is de activiteit van het brein ooit te interpreteren los van de omgeving waarin het brein zich bevindt? Stel dat er geen verschil zit tussen de activiteit in de hersenschors van een schizofrene patiënt terwijl ze geen stem hoort en dezelfde schors bij een niet-schizofreen persoon terwijl ze wel een stem hoort. En stel dat we deze situatie willen beoordelen door alleen naar de hersenschors te kijken. Wie hallucineert er dan? Dat is niet te zeggen! Om te kunnen zeggen dat iemand hallucineert zul je een discrepantie tussen brein en omgeving moeten aanwijzen. Hallucineren is niet zomaar een eigenschap van het brein. Het is een eigenschap van een brein in relatie tot een omgeving. Neem een ander voorbeeld. Stel, zonder dat er iets in zijn omgeving te zien valt, vertelt een man gedetailleerd over beelden in zijn hoofd. Aanvankelijk brengen we hem naar de psychiater vanwege zijn waanbeelden, maar al snel blijkt dat wat de man ziet, ook daadwerkelijk gebeurt, alleen een paar dagen later. Is deze man ziek? Moet hij behandeld worden met medicijnen die de overvloed aan activiteit in zijn visuele schors onderdrukken? Of is hij hypersensitief? Of misschien zelfs helderziend? Of een extreme bofkont?

Lotte van Dillen, Sarah de Rijcke en Peter Hagoort in het Kenniscafé

0 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page