Mijn wortels liggen in Indonesië, het vroegere Nederlands-Indië. In mijn opvoeding werd echter nooit verwezen naar Indië, met één uitzondering. Waar wij Indo’s weet van hebben, en West-Europeanen niet of nauwelijks, is het rijk der doden. West-Europese christenen en nazaten daarvan denken dat zielen na de dood direct naar het hiernamaals gaan. Maar wij Indo’s weten beter. Dode zielen zwerven nog lang over de aarde, vallen de levenden lastig en wachten op verlossing. Die verlossing kan slechts worden verkregen op voorspraak van hogere zielen (de badut-badut). Daarom moeten nabestaanden offeren aan deze hogere zielen, of een penipu (iemand die in contact staat met die hogere zielen) vragen hun overleden dierbare te verlossen. Ook ik ben ingewijd in de leer van de penipu’s. Iedere dag laat ik de zielen van de badut-badut door mijn lichaam stromen, en geef boodschappen van levenden aan hen door. Wellicht heeft u ook een dierbare verloren waarvan u het gevoel heeft dat zij of hij nog steeds in het ondermaanse ronddoolt. Als u een bedrag op mijn girorekening overmaakt, en mij een e-mail stuurt met de naam van de overledene, het liefst een foto en enkele wetenswaardigheden uit haar of zijn leven, dan zal ik de zaak voorleggen aan de badut-badut en hen vragen uw dierbare te verlossen. Uiteraard kunt u ook geld storten in uw eigen naam, dan zal ik na uw overlijden zo snel mogelijk contact leggen met de badut-badut, om uw overgang naar het hiernamaals te bespoedigen. Hopelijk begrijpt u dat ik veel aanvragen krijg voor bemiddeling. Er zijn niet veel penipu’s. Daarom ben ik genoodzaakt de aanvragen af te handelen op volgorde van de hoogte van de donatie. Mocht ik aan uw aanvraag niet toekomen, dan krijgt u, op mijn erewoord, het door u gestorte geldbedrag terug.
Hoeveel u op mijn rekening gaat storten is afhankelijk van hoe geloofwaardig u het bovenstaande verhaal vindt. Waarschijnlijk gaat u niets storten omdat u denkt dat het volkomen onzin is. Een enkeling (die dit blog toch niet leest) zal een maandsalaris overmaken om zich te verzekeren van een snelle plek in het hiernamaals. En een twijfelaar zal een klein bedrag overmaken om zich verzekerd te voelen tegen al te groot leed na de dood. Met andere woorden, de hoogte van het bedrag dat iemand stort is evenredig met het geloof dat zij hecht aan het hiernamaals, de penipu’s en de badut-badut. Blaise Pascal kwam met een soortgelijke meetlat voor het geloof in God. Tijdens je leven moet je bepalen waar je op inzet, je gelooft in God of je gelooft niet in God. Geloof je in God, en bestaat God ook (met alle bijbehorende verhalen van Hemel en hel), dan is je winst oneindig groot. Geloof je niet in God en Hij bestaat wel, … Nou ja, over dat leed hoef ik denk ik niet uit te weiden. En als God niet bestaat heeft dit voor gelovigen, zowel als ongeloven, geen verlies tot gevolg. Dus, zo redeneerde Pascal, kun je maar beter geloven. (Een gedegen behandeling van Pascals weddenschap staat in de Stanfort Encyclopedia of Philosophy.) Nu is er zeer veel over Pascals weddenschap te zeggen en gezegd. Met name de premisse dat gelovigen niets verliezen als God niet bestaat is wat mij betreft wankel. Stel u maakt een fors bedrag op mijn rekening over, en penipu’s blijken oplichters te zijn. Verliest u dan niets? Natuurlijk wel, u verliest uw inzet (mijn inkomsten). Op dezelfde wijze gaat de inzet waarmee iemand in God gelooft verloren op het moment dat God niet blijkt te bestaan. Hoe meer tijd iemand aan haar geloof besteedt, hoe groter het verlies dat zij lijdt als de verhalen over God fictie blijken te zijn. Pascals weddenschap maakt slechts indruk op degenen die enigszins in God geloven. Pascal bevond zich dan ook in een tijdsgewricht waarin intellectuelen de overgang maakten van gelovige Christenen naar atheïstische wetenschappers. Pascal was intellectueel gezien al een atheïst, maar zijn gevoel stribbelde nog tegen. Zijn gevoel werd geleid door de zestien eeuwen Christelijke traditie die hem hadden voortgebracht. Daarom maakte de weddenschap met God zoveel indruk op hem. Op 23 november 1654 ontsnapt Pascal bij een ongeluk met paard en wagen ternauwernood hij aan de dood, valt flauw en als hij vijftien dagen later bijkomt heeft hij een intens religieus visioen. Hij schreef de ervaring van het visioen op, naaide dit document in zijn kleding en droeg het altijd bij zich. Het was Pascals inzet voor zijn eigen weddenschap. Maakt dit op een hedendaags atheïst enige indruk? Nee, geen enkele. Voor een atheïst bestaat God niet, echt niet. Dus is ieder aan God besteed moment voor een atheïst verlies. De kans dat het Nederlands elftal op het komende Europees Kampioenschap de groepsronde overleeft is verwaarloosbaar klein, maar nog altijd oneindig veel groter dan de kans dat God bestaat. Dus nog beter bewust € 2,50 ingezet op Oranje, dan achteloos € 2,50 in de collectebus voor de zending of missie, zo redeneert een atheïst in de 21ste eeuw. Pascals weddenschap hoeft derhalve niet eens besproken te worden. Dan kom ik nu tot de formulering van de wet die ik voor het gemak aanduid met Meta-Pascal: De hoeveelheid woorden die iemand besteedt aan de Weddenschap van Pascal is omgekeerd evenredig met de mate waarin zij atheïst is.
Dit is een reactie op Pascals polis van Martin de Boer.
O ja, vergeet niet wat geld over te maken, je kunt immers nooit weten.
Comments