Monkie zit nog steeds voor het raam (zie Monkie en Milgram). Hij heeft genoten van het uitzicht op de 4-Mijl van Groningen, en inmiddels is hij met zijn tweede boek bezig. Tussen het lezen over evolutie door vroeg hij laatst of hij nu tot de lagere of tot de hogere apen behoort. “Het is bij jou lastig om te zien,” zo heb ik hem geantwoord, “en DNA-onderzoek is in jouw geval uitgesloten.” Monkie keek wat bedroefd: “Betekent dat dat ik misschien niet tot de mensapen behoor?” Alhoewel ik het antwoord op die vraag niet wist, kon ik hem geruststellen: “Als je je af kunt vragen of je een mensaap bent, dan ben je een mensaap.” Soms is het een zegen om filosoof te zijn.
Hoe meer mensen samen met ons staan toe te kijken, hoe minder we genegen zijn om de helpende hand te bieden.
Als je als enige iemand ziet verdrinken ben je eerder geneigd te helpen, dan als er nog tien anderen bij staan. Anders gezegd, mocht u in nood verkeren dan kunnen er maar beter zo min mogelijk potentiële helpers aanwezig zijn. Ons gevoel van verantwoordelijkheid is omgekeerd evenredig aan het aantal mede-omstanders. Waarom zou je helpen als er nog tien anderen staan die ook niets doen? Op internet zijn de gevolgen van dit effect niet te overzien. Zodra surfers het gevoel hebben dat er nog honderden, duizenden, miljoenen anderen zijn die ook zouden kunnen reageren, waarom zou je je dan druk maken? Monkie kijkt een beetje treurig uit het raam, zwevend tussen hoop en vrees. Honderden mensen zouden hem kunnen helpen. Maar daar wordt hij niet meer zo vrolijk van. Waren het er maar één of twee… Dan had hij nog een kans gehad. Heeft u enige moeite gedaan om Monkie te helpen? Hebben Darley en Latané gelijk? Of toch Milgram? Monkie hoopt dat u dit bericht doorstuurt…
Comments